Sinds ik bij grote zus op de peutergroep ben gaan spelen is mijn woordenboek een flink stuk gegroeid. Een overzichtje:
– Sank: Brandweerman Sam
– Apoeper: (nog steeds) Assepoester
– Voke, Vogeke: vogel (papa denkt dat dit van zijn dialect “vögelke” komt)
– Wate: Water
– Appelepeej/appelepeer: fruit
– Ete: Eten
– Bote: boterham
– Haasjag: hagelslag
– Voetsje: vleesbeleg (afgeleid van worstje?)
– Kekke: cracker/knäckebröd